1. Home
  2. Knowledge Base
  3. Mens en Werk
  4. Kerndoel 3 – Rol overheid op het gebied van arbeid en de verzorgingsstaat

Kerndoel 3 – Rol overheid op het gebied van arbeid en de verzorgingsstaat

De verzorgingsstaat

[icon color=”#00c947″ size=”20px” target=”_blank” name=”awesome-ok-circle”] Uitleggen wat wordt bedoeld met een verzorgingsstaat en oorzaken noemen waardoor deze ter discussie is komen te staan.

In Nederland hebben wij, vooral sinds de Tweede Wereldoorlog (1945) een verzorgingsstaat: een systeem waarin de staat (overheid) sterk verantwoordelijk is voor het welzijn van haar burgers, zoals voor de gezondheidszorg, het onderwijs, de werkgelegenheid en de sociale zekerheid. Om dit te kunnen doen zijn er regels nodig en bemoeit de overheid zich dus redelijk veel met de burgers.

Voorbeelden van de verzorgingsstaat zijn dat je:

• een uitkering (geld) kunt krijgen als je werkloos bent
• door een zorgverzekering te betalen zonder (veel) extra kosten naar de dokter, de tandarts of het ziekenhuis kunt
• als je oud bent naar een verzorgingstehuis kunt

Door onder andere de vergrijzing (steeds meer oudere mensen) en de economische crisis rond 2010, is de verzorgingsstaat de laatste jaren duurder geworden. Daardoor staat deze onder druk en is de overheid deze het aan het veranderen is. Zo is de zorg iets duurder geworden en kun je niet meer zomaar naar een verzorgingstehuis.

Politieke partijen hebben vaak erg verschillende meningen over de toekomst van de verzorgingsstaat. Zo willen linkse partijen zoals de SP dat de overheid voor de burgers blijft zorgen en willen rechtse partijen zoals de VVD dat mensen meer voor elkaar zorgen (participatiesamenleving).

Het tegenovergestelde van de verzorgingsstaat is de nachtwakersstaat, waarbij de overheid alleen voor de noodzakelijk dingen zoals de veiligheid zorgt. Zo zijn er minder regels nodig en bemoeit de overheid zich zo min mogelijk met de burgers. Dit systeem hebben ze bijvoorbeeld in Amerika, een rechts, liberaal land.

Opvattingen rol overheid

[icon color=”#00c947″ size=”20px” target=”_blank” name=”awesome-ok-circle”] Opvattingen beschrijven van grote maatschappelijke en politieke stromingen over de rol die de overheid zou moeten spelen op het terrein van arbeid.

Er zijn verschillende opvattingen (meningen) over de manier waarop de overheid moet omgaan met de sociale en economische verschillen in de samenleving. Hieronder staan de meest bekende opvattingen van politieke stromingen en belangrijke organisaties:

Politieke partijen
Linkse partijen (socialistische stroming): SP, PvdA, GL, PvdD, 50+, PVV (op dit gebied)
Willen een zo’n klein mogelijk verschil tussen arm en rijk, vinden het de taak van de overheid om voor de burgers te zorgen (sterke verzorgingsstaat), willen daarvoor duidelijke wetten en vinden dat rijke mensen meer belastingen moeten gaan betalen en armere mensen minder.

Midden partijen (christelijke stroming): CDA, CU, SGP en D66 (sociaal, niet christelijk)
Verschillen van mening, zitten over het algemeen tussen de linkse, sociale en rechtse, liberale stroming in.

Rechtse partijen (liberale stroming): VVD, D66
Vinden dat verschil tussen arm en rijk er mag zijn, vinden dat de overheid zich niet te veel moet bemoeien met de burgers maar dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen succes (soort van nachtwakersstaat). Zij willen daarom niet te veel regels en vinden dat rijke en arme mensen voldoende belasting betalen. De PVV is een rechtse, liberale partij, maar is op dit gebied erg links.

Belangrijke organisaties
Vakbonden
Komen op voor de werknemers (arbeiders). Vinden het belangrijk dat de overheid werknemers voldoende beschermt, door bijvoorbeeld wetten te maken die het moeilijker maken om iemand te ontslaan.

Werkgeversorganisaties
Komen op voor de werkgevers. Vinden het belangrijk dat de overheid werkgevers voldoende beschermt, door bijvoorbeeld wetten te maken die werkgevers voldoende zeggenschap geeft.

Overheidsregels arbeid

[icon color=”#00c947″ size=”20px” target=”_blank” name=”awesome-ok-circle”] Voorbeelden noemen van overheidsregels op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en medezeggenschap.

Om werknemers (arbeiders) te beschermen zijn er vanuit de overheid verschillende wetten gemaakt. Hieronder enkele belangrijke voorbeelden:

Arbeidsvoorwaarden
Als je ergens gaat werken, teken je een contract. Daarbij teken je ook voor de arbeidsvoorwaarden. Zo krijg je een bepaald loon, vakantie dagen en reiskostenvergoeding. Dit kan erg verschillen per beroep en persoon en vaak kun je hierover onderhandelen met je werkgever. Vanuit de overheid gelden hiervoor wel regels: zo heb je altijd recht op minimum loon, een minimum aantal vakantie dagen en minimale reiskostenvergoeding.

Arbeidsomstandigheden
De omstandigheden waarin je werkt dienen aan eisen te voldoen. Zo heb je bij een kantoorbaan recht op een goede bureaustoel, moet een werkomgeving binnen een prettige temperatuur hebben, moet je op de bouwplaats een helm dragen en heb je recht op een speciale computermuis als je dat nodig hebt. Vanuit de overheid gelden voor dit alles regels voor iedere werkplek, dit noem je arboregels. De arbeidsinspectie kan dit, evenals de arbeidsvoorwaarden, komen controleren en waar nodig boetes opleggen of een bedrijf sluiten.

Medezeggenschap
Als werknemer (arbeider) heb je het recht om binnen een bedrijf of organisatie met de directie mee te praten over belangrijke zaken, zoals het veranderen van de arbeidsvoorwaarden. Zo moeten bedrijven en organisaties volgens de wet een medezeggenschapsraad (organisatie) of ondernemingsraad (bedrijf) hebben. Het houdt in dat een aantal werknemers daar lid van is en namens de rest van de werknemers mee beslist over bijvoorbeeld het veranderen van de werktijden. Zo heeft ook iedere school een medezeggenschapsraad, waar enkele docenten lid van zijn. Vaak heeft een school dan ook nog een leerlingen- en/of ouderraad, zodat ook zij kunnen mee praten over belangrijke dingen binnen de school.

Sociale verzekeringen en voorzieningen

[icon color=”#00c947″ size=”20px” target=”_blank” name=”awesome-ok-circle”] Voorbeelden noemen van sociale verzekeringen en sociale voorzieningen en voor een gegeven eenvoudige situatie aangeven op welke uitkering burgers aanspraak kunnen maken.

Om de verzorgingsstaat te kunnen betalen betaalt iedereen in Nederland sociale verzekeringen. Deze worden automatisch betaald / ingehouden van je bruto loon, uitkering of bijstand. Hoeveel je betaald, hangt van je loon en leeftijd.

Er zijn 2 soorten sociale verzekeringen:

Volksverzekeringen betaalt iedereen die 18 jaar of ouder is óf als je een bijbaan heeft verplicht. Zo betaal je voor de AOW (algemene ouderdomswet) en Algemene nabestaandenwet (Anw).

Werknemersverzekeringen betaalt iedereen die in loondienst werkt verplicht. Zo betaal je voor de ziektewet, de werkloosheidswet (WW) en de Wet inkomen en arbeid (WIA).

Door de sociale verzekeringen heb je bijvoorbeeld recht op de volgende sociale voorzieningen;

  • Een AOW-uitkering als je op je 66ste met pensioen gaat.
  • Een uitkering als je man of vrouw overlijd (Anw)
  • Een uitkering als je door een ziekte niet kunt werken (ziektewet)
  • Een werkloosheidsuitkering als je tijdelijk werkloos bent (WW) een deel van je oude loon. Dit krijg je maar een bepaalde tijd.
  • Als je geen andere inkomsten hebt: de bijstand. Dit is een vast bedrag per maand, ongeacht hoeveel je daarvoor verdiende.
  • Een uitkering als je voor een deel niet kunt werken (WIA).

Vergelijk het met een verzekering die je voor je mobiele telefoon afsluit, zodat je mobiel gerepareerd kan worden als die bijvoorbeeld op de grond valt.

Was this article helpful?

Leave a Comment